De vakbeurs werd goed bezocht in de pauzes van de conferentie (foto: Lieneke Schuitemaker).

De zevende schelpdierconferentie – 17 en 18 maart in Deltapark Neeltje Jans –stond in het teken van duurzame voedselproductie. De 24 sprekers schenen hun licht over het thema ‘Schelpdieren – eiwitbron van de toekomst?’

Professor dr. Ray Hillborn, verbonden aan de universiteit van Washington in Seattle (VS), viel als eerste keynote speaker van de schelpdierconferentie in Deltapark Neeltje Jans met de deur in huis. Schelpdieren hebben van alle bestaande eiwitbronnen – rundvlees, varkensvlees en gevogelte – de minste milieu-impact en zijn daarom een essentieel onderdeel van het voedselpakket van de toekomst, waarmee een groeiende wereldbevolking verantwoord kan worden gevoed.

De relatief geringe milieu-impact heeft drie belangrijke oorzaken: schaal- en schelpdieren voeden zichzelf, er is daardoor geen landbouwgrond of voedingsgewas nodig voor de productie, zoals wel het geval bij veeteelt. Schelpdieren kunnen gekweekt worden op een relatief klein oppervlak, met een hoge dichtheid. Bovendien hebben ze geen mest, pesticiden of antibiotica nodig en maar heel weinig water. Hun ecologische voetafdruk is vergelijkbaar met die van zeewier of aardappelen.

Het is een groot misverstand dat aquacultuur en visserij slecht zouden zijn voor het milieu, stelt Hillborn. “Als gevolg van dat misverstand zijn milieugroepen de laatste twintig jaar heel druk geweest om de ontwikkeling van aquacultuur en visserij in te perken. Traditionele voedselproductie zou beter zijn voor het milieu. Dat is echt een vergissing en inmiddels door onderzoek weerlegd.”

Meer onderzoek

Ook bij milieuorganisaties groeit dat besef, aldus Hillborn. “Uit onderzoek blijkt industriële voedselproductie vaak beter is voor behoud van biodiversiteit, omdat er minder ruimte en grondstoffen voor nodig zijn. Ook intensieve aquacultuur met een hoge opbrengst kan bijdragen aan gecontroleerde voedselproductie voor een groeiende wereldbevolking met behoud van biodiversiteit.”

Om die boodschap beter over te brengen moet er nog wel het nodige gebeuren, stelt Hillborn. “Er moet meer onderzoek komen naar de levenscyclus van schelpdieren en hun positieve impact op de natuur. En vooral: de schelpdiersector moet er hard aan werken om de negatieve ideeën over aquacultuur bij te stellen. Nu wordt de kweek van schelpdieren vaak nog gezien als een aantasting van de kustgebieden. Dat moet veranderen, zodat mensen de productie van schelpdieren gaan zien als milieuvriendelijke productie van voedsel met een lage ecologische voetafdruk, in plaats van een aanslag op het milieu. Laat dat zien, maak er bijvoorbeeld toeristisch interessante attracties van. Organiseer trips naar de oesterbedden, zoals dat in Frankrijk gebeurt, in combinatie met goede informatie.”

Mosselen als zalmvoer

schelpdierconferentie 2022_Foto Lieneke Schuitemaker_2

Dr. Emma Sheehan tijdens haar presentatie (foto: Lieneke Schuitemaker).

Lastig puntje bij dit laatste is dat Nederlanders over het algemeen geen grote liefhebbers van mosselen en oesters zijn. Een ander aquacultuurproduct, kweekzalm, is daarentegen wel zeer populair. Nu is het zo dat in Noorwegen mosselen speciaal gekweekt worden als bestanddeel voor zalmvoer. Daarover ging de presentatie van de Noor Harald Sveier, vertegenwoordiger van Leroy, een van de grootste zalmproducenten ter wereld. Zijn bedrijf combineert de kweek van zalm met eigen kweeklocaties van zeewier en mosselen, voor industriële toepassingen. Zowel het zeewier als de mosselen worden onder meer gebruikt in het zalmvoer. Sveier: “We zijn het vismeel in ons voer stap voor stap aan het vervangen door mosseleiwit, met als doel 100 procent vervanging van vismeel.” Zeewier wordt daarnaast ook gebruikt in diervoer voor de veeteelt: een klein percentage zorgt namelijk al voor flink minder CO2-uitstoot door de ontlasting van koeien.

Offshore kweek

De kweek van mosselen zal in de toekomst meer ruimte nodig hebben, door de afbouw van de bodemvisserij op mosselzaad en de uitbreiding van de vervangende mosselzaadinvangsystemen. Alternatieven worden gezocht in kweek in windparken en op open zee. De eerste Europese mosselkwekerij op open zee is Offshore Shellfish, in het Britse Brixham, gestart in 2014. Eigenaren John en Nicki Holmyard gaven tijdens eerdere schelpdierconferenties presentaties over de ontwikkeling van hun bedrijf.
De vestiging ervan is gebonden aan strikte overheidsvoorwaarden, waaronder onderzoek door onafhankelijke wetenschappers naar de milieu-impact van de kweekactiviteiten. Dr. Emma Sheehan, als marien-ecoloog verbonden aan de universiteit van Plymouth, presenteerde tijdens de tweede conferentiedag de resultaten van haar onderzoek naar die effecten. De zeeboerderij blijkt in de loop der jaren een ware biotoop te zijn geworden: kraamkamer voor vissen en andere zeedieren, schuilplaats en voederplaats. “We hebben door de jaren heen steeds meer soorten met onze camera’s kunnen detecteren: horsmakreel, kreeft, zeebaars, wijting, harder... Hoe ouder de mosselen, hoe meer organismes ze trekken. De hangcultuursystemen zijn een soort kunstmatige riffen voor de zeedieren en fungeren als kraamkamers voor veel soorten. We zien er heel veel jonge vis.”

Kweekomstandigheden

Een grote verrassing voor haar collega-wetenschappers. “Er werd gedacht dat dergelijke menselijke projecten nadelig zouden zijn voor het zeemilieu. Dat blijkt dus niet het geval: mosselkweeklocaties blijken juist een positieve invloed te hebben. Dat zou zeker moeten meewegen in de beoordeling van toekomstige kweekprojecten.”

Ook in Nederland en België zijn plannen voor mosselkweek op open zee. Die zijn nog in het experimentele stadium: er worden enkele pilots voorbereid. Voorlopig wacht de sector – in verband met de hoge kosten, de grotere vaarafstanden en de moeilijke kweekomstandigheden op open zee – de resultaten daarvan af.

Dit is een artikel uit Vismagazine 3-2022. Wil je meer van dit soort artikelen lezen? Neem dan een abonnement op Vismagazine en ontvang negen keer per jaar Vismagazine. 

Ja, ik neem een abonnement

Altijd op de hoogte blijven?