Nederland telt vier boten met mesheftvissers die vissen op de Amerikaanse zwaardscheden. Sinds november 2012 zijn deze mesheften MSC-gecertificeerd. Destijds was het de eerste visserij op ‘geïntroduceerde’ soorten ter wereld die dit certificaat in de wacht sleepte. Scheermessen zijn nog steeds volop aanwezig in de Nederlandse wateren maar vinden vooral hun weg naar buitenlandse afnemers.

De Nederlandse vloot mesheftenvissers bestaat uit de HA-36 van Meromar Seafoods uit Harlingen, de YE-243 van Lenger Seafoods Yerseke, de KG-8 van Seafarm in Kamperland en de YE-118 van De Zeeuwse Mossel uit Bruinisse. Deze schepen opereren overwegend vanuit de Neeltje Jans (werkhaven Oosterscheldekering) en Den Helder.

Tot een paar jaar geleden maakten de vier vaartuigen vrij korte dagreizen. De scheermessen waren volop aanwezig in de kustwateren van de Zeeuwse Voordelta, ter hoogte van Noord-Holland en boven de Waddeneilanden. Dat is weliswaar nog steeds zo, maar ze liggen al lange tijd behoorlijk verspreid waardoor de reizen gemiddeld langer duren tot soms iets meer dan 24 uur.

Uitheemse soort

De Amerikaanse zwaardschede ofwel Ensis directus is eigenlijk een uitheemse soort en doet het goed in de Nederlandse kustwateren. Het gros van de met een zuigkor gevangen mesheften gaan vers ons land uit. In Spanje, Italië en Portugal zijn de scheermessen bijzonder populair en worden ze in restaurants vaak verwerkt in paella. In Nederland raken de vier producenten de messen aan de straatstenen niet kwijt.

Bijvangsten

Sinds november 2012 zijn deze mesheften MSC-gecertificeerd. Het was toen de eerste visserij op ‘geïntroduceerde’ soorten ter wereld die dit certificaat in de wacht sleepte. Om het product onder MSC-label te kunnen aanbieden, verricht WMR bestandsopnamen. De vier vaartuigen worden elk kwartaal bemonsterd. Daarbij gaat de aandacht uit naar de bijvangsten van levende organismen en het percentage gebroken mesheften. Aan levende organismen verschijnt er soms een heel scala aan tweekleppigen (waartoe de mesheften zelf ook behoren) zoals wormen, krabben, verschillende soorten zeesterren en zandkokerwormen.

De ene keer is dat een handvol en de andere keer zijn het er honderden. Alles hangt af van de locatie, het tijdstip en het weer. De schepen vissen met een snelheid van ongeveer 0,3 mijl per uur, waardoor slechts een klein areaal wordt bevist. De bijvangstpercentages zijn zowel qua aantal als qua gewicht zeer gering.

Lege schelpen

De monstername bestaat uit tien monsters bij het ‘station’ waar alles bovenwater komt. Slangsterren, brokkelsterren, zwemkrabben, strandkrabben, helmkrabben, zagers, zaagjes (tweekleppige met gekartelde randen), zeepieren, spisula’s, tapijtschelpen en de laatste jaren ook otterschelpen. Tussendoor verschijnt er weleens een mooie bot, grondel, zeenaald of kleine tong. Maar het overgrote deel van de monsters bestaat uit lege schelpen en soms ook gefossiliseerde oesterschelpen. Meestal vastgeplakt tussen het slik en veen, want ook de bodemstructuur verandert regelmatig. l

Altijd op de hoogte blijven?