Mosselconvenant leidt tot transitie en innovatie

6 september 2021 Lieneke Schuitemaker

Het te water laten van de MZI-systemen in de Waddenzee door Zeeuwse kweekbedrijven in april van dit jaar.

De Zeeuwse mosselsector staat opnieuw voor grote uitdagingen. Naast het verder afbouwen van de bodemvisserij moet er in de komende jaren worden gewerkt aan de reductie van stikstof en CO2. Een fikse opdracht voor een sector die – gelukkig – innovatief en veerkrachtig is.

Foto’s: Lieneke Schuitemaker en Dennis Verschuure

Sinds het convenant tussen de mosselsector en de Nederlandse overheid over het verminderen van gebruik van mosselzaad uit de bodemvisserij, is er veel veranderd voor de Zeeuwse mosselsector. Traditioneel werd de grondstof voor de mosselen opgevist van de zeebodem, in Zeeland en in de Waddenzee. Sinds het ingaan van het mosselconvenant zijn de kwekers verplicht om een groot deel van hun mosselzaad door middel van mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s) in te vangen. Dat heeft een enorme impact gehad op de sector, zowel financieel als praktisch.

De mosselsector sloot het convenant met overheid en natuurorganisaties in 2009. Afgesproken werd om het oogsten van mosselzaad in de Waddenzee stapsgewijs af te bouwen. De Nederlandse overheid beloofde de mosselsector te ondersteunen bij het zoeken naar alternatieve manieren om mosselzaad te winnen. In de drie jaar daarna begon de mosselsector voorzichtig met het gebruik van de eerste invangsystemen. Nu, ruim tien jaar later, is in de Waddenzee 28 procent van het areaal voor de mosselzaadvisserij op de bodem gesloten en is het werken met MZI’s voor vrijwel elk Zeeuws mosselkweekbedrijf integraal onderdeel van de bedrijfsvoering. Een sterk staaltje van innovatie van een traditionele sector.

Oesterboorder

Mosselzaad_ foto’s: Lieneke Schuitemaker en Dennis Verschuure

Mosselzaad

Binnen het mosselconvenant was oorspronkelijk afgesproken om de bodemvisserij van mosselzaad in 2020 helemaal te beëindigen. Dat bleek financieel niet haalbaar. Daarbij speelde de oesterboorder een grote rol: een invasieve exoot in de vorm van een klein schelpje dat gaatjes boort in de oestersschelp, waardoor de oester sterft. De oesterboorder komt tot nu toe alleen voor in de Oosterschelde. Om te voorkomen dat de oesterboorder zich naar de Waddenzee zou verplaatsen, is het overbrengen van mosselen vanuit de Oosterschelde naar de Waddenzee gestopt. Dat leidde tot een flinke omzetdaling, omdat de velden op de Waddenzee vaak voedsel­rijker zijn en de mosselen daar dus beter groeien.

Daarnaast kregen de kwekers te maken met een paar slechte winters met ijsgang en stormen en massale sterfte van mosselzaad in de Oosterschelde, enkele jaren geleden. Dat had grote gevolgen voor de oogst van de jaren daarna.

Eind 2020 maakte de mosselsector daarom noodgedwongen nieuwe afspraken met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de natuurorganisaties. Daarbij werd vastgelegd om in twee stappen te komen tot tweederde sluiting van de bodemzaadvisserij in 2026. En, mits dat financieel haalbaar is, 100 procent sluiting in 2030.

Hogere kosten

touwen mosselzaad_ foto’s: Lieneke Schuitemaker en Dennis Verschuure

Het uitzetten van de MZI-systemen in de Waddenzee neemt al gauw vier weken in beslag.

De overgang van bodemzaadvisserij naar invangsystemen had 7,5 miljoen euro aan extra jaarlijkse lasten tot gevolg, door onder meer afschrijving van materiaal en extra uren voor de bemanning en brandstofkosten van de mosselschepen. De kostprijs van het MZI-mosselzaad is daardoor vier tot vijf keer hoger dan zaad dat op de bodem gevist kan worden. Ondanks de gedeeltelijke subsidie vanuit de EU, waar de kwekers in de beginperiode op konden rekenen.

Ook is het werk op een mosselkweek­bedrijf veel intensiever geworden door de MZI’s. Er zijn meer arbeidsuren en arbeidskrachten nodig. Het te water laten van de systemen kost al gauw vier weken of langer, afhankelijk van de weersomstandigheden: als het te hard waait kan er niet gewerkt worden. Daarvoor zijn de kwekers aan de wal al weken bezig met het bevestigen van de touwen aan de systemen.
Eenmaal in het water moeten de systemen regelmatig gecontroleerd worden op aangroei en predatoren zoals zeesterren, die ook graag jonge mosselen eten. Bij stormschade kunnen de touwen in de war raken en moeten er nogal eens reparaties verricht worden. Verschillende bedrijven zijn inmiddels gestopt en overgenomen omdat ze de investeringen niet konden opbrengen.

Nieuwe uitdagingen

Mosselkwekers zien door de hoge kosten op dit moment nog geen mogelijkheid om volledig op basis van MZI-zaad hun mosselen te produceren. Of dat in de toekomst wel mogelijk wordt zal onder meer afhangen van de opbrengst van de zaadvangst. Die ontwikkeling is gunstig, zo blijkt uit onderzoek van Wageningen Marine Research (WMR). De onderzoekscijfers van de afgelopen tien jaar laten zien dat MZI’s een betrouwbare bron vormen voor het verkrijgen van mosselzaad. De oogst per hectare laat de afgelopen tien jaar een stijgende lijn zien.

Inmiddels kunnen de mosselkwekers ieder jaar rekenen op een bepaalde hoeveelheid uitgangsmateriaal voor de kweek, wat de bedrijfszekerheid van de sector versterkt. Die zullen de kwekers de komende jaren nodig hebben, in alles wat er nog op hen afkomt: naast het mosselconvenant zijn er inmiddels nieuwe uitdagingen: reductie van stikstof en CO2.

De komende jaren zullen dus niet makkelijk zijn voor de sector. Maar gezien de enorme stappen die er de afgelopen jaren al zijn gezet, zal de sector dit ongetwijfeld het hoofd weten te bieden met doorzettingsvermogen en nieuwe innovaties. 

Altijd op de hoogte blijven?