Mosselkotters YE 18 en YE 83 bij een van de MZI’s op de Waddenzee (foto: Nederlands Mosselbureau).

Mosselen zijn voedzaam, je hoeft geen kunstmest te gebruiken en ze geen eten te geven. Op het gebied van eiwittransitie, duurzaamheid en voedselbeleid is de sector het beste jongetje van de klas. Schelpdieren verdienen een ereplek.

Addy Risseeuw, secretaris van de Producentenorganisatie (PO) voor de Nederlandse mosselcultuur, hoeft niet lang na te denken over de sterke en zwakke punten en de kansen van de schelpdiersector. “Mosselkwekers beschikken over enorme ondernemingszin, vakkennis en kennis van de natuur. Daar staat tegenover dat de samen­werking soms wat beter zou kunnen. In het algemeen zijn ze sceptisch als het gaat om innovaties, maar als nieuwe technieken eenmaal blijken te werken dan duiken ze er wel gelijk op.”

Toen kort na 2000 de eerste mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s) in het water werden gelegd, keken veel mosselkwekers de kat uit de boom. Uit onderzoek bleek al snel dat het invangen van mosselzaad technisch heel goed gaat. Een tegenvaller was dat de kosten van het ingevangen mosselzaad vier tot vijf keer zo hoog zijn als het opvissen van zaad van de bodem van de Waddenzee. Inmiddels maken de meeste kwekers (deels) gebruik van een MZI.

In 2008 kwam er een convenant om de bodemzaadvisserij gefaseerd af te bouwen. De ambitie om al in 2020 op 100 procent sluiting te zitten, bleek te hoog gegrepen. In overleg met het ministerie van LNV en natuurorganisaties is gezocht naar een manier om de hoge kosten van de MZI’s te compenseren door meer opbrengsten. Dit leidde tot de verschuiving naar percelen waar mosselen kunnen opgroeien zonder de dreiging van zeestervraat en zware stormen. “In 2021 zijn we begonnen. Het is nog te vroeg om te zeggen of deze aanpak succesvol is”, zegt Risseeuw.

In 2021 was er sprake van 35,7 procent sluiting van de bodemzaadvisserij, per 1 juli 2022 zou dit 50 procent moeten zijn. Een hele opgave voor de sector. Intussen neemt het aantal hectares waar kwekers MZI’s kunnen neerleggen toe van 500 naar 700. Ook kunnen kwekers aanspraak maken op subsidie voor investeringen om vanaf voorjaar 2023 substantieel meer installaties in het water te leggen en meer zaad te vangen. Budget voor deze regeling is een kleine 6 miljoen euro.

Onder de knie

Oogsten mosselen_Foto Nederlands Mosselbureau

Oogsten van de babymossels op MZI (foto: Nederlands Mosselbureau).

De mosselkwekers hebben het invangen van MZI-zaad volgens Risseeuw snel onder de knie gekregen. “De enige pech is: de materialen zijn duur, zeker met de huidige prijsstijgingen, en er is veel werk aan. Het gaat niet alleen om investeringen in materiaal en afschrijvingen maar ook om uren van schepen en werkmensen. De hogere kosten zijn niet een op een door te berekenen aan de consument.” Met ingang van oogstjaar 2022/2023 verlaagt het ministerie van LNV de huursom van de betreffende percelen. “Daar redden we het niet helemaal mee, maar alle beetjes helpen.”

Arbeidsintensief

De afgelopen jaren is wel nagedacht over een vorm van mechanisering, maar een MZI blijft arbeidsintensief. Het knopen van de touwen kost al veel manuren. Eerst vaart een schip naar het perceel om de verankering aan te brengen. Dan worden de lijnen of boeien tussen de palen aangelegd. In de derde werkgang worden de lussen met touwen in het water gehangen. Als het in de beginfase stormt, kunnen de touwen door elkaar raken; ze ‘ontwokkelen’ is veel werk. Tot slot moeten de systemen er na het MZI-seizoen weer uit.

Het oogsten gebeurt aan boord met een soort borstelmachine. Hierbij valt het zaad in het ruim van het schip, dat daarna direct naar het kweekperceel kan varen om het uit te zaaien. In de afgelopen decennia daalde het totale volume van mosselen uit de Oosterschelde en de Waddenzee substantieel. Deels komt dit door afsluiting van de oostelijke Waddenzee in de jaren negentig voor het vissen op mosselzaad. Door de verzanding van de hele Waddenzee is ook de kwaliteit van de mosselzaadpercelen achteruitgegaan. Volgens Risseeuw ziet het er niet uit dat die trend nog te keren is.

Sinds kort is de optie van buitengaatse mosselteelt nadrukkelijk in beeld. Op het Nederlandse deel van de Noordzee is dat niet eerder geprobeerd. Voorjaar 2023 zijn de eerste proeven gepland. Risseeuw: “We beginnen dichtbij de Roompotsluis in de Oosterschelde. Als over drie of vier jaar is bewezen dat het kan, gaan we op zoek naar een definitieve locatie.” Komend voorjaar gaat ook de eerste proef van OOS met een drijvende mosselfarm in windpark Borssele 3 van start.

'Dankzij de MZI’s liggen hier de schepen nog'

Wim Schot_Foto Nederlands Mosselbureau

Mosselvisser Wim Schot (foto: Willie van der Vorst).

Vanaf zijn eigen kotter, de ZZ 3, wijst Wim Schot (76) naar de mosselschepen aan de Nieuwe Haven in Zierikzee. “De 200.000 ton zaad die je als sector mag vangen, weegt niet op tegen wat er nodig is. Je hebt er veel werk aan en de opbrengst is onzeker, nu veel MZI-percelen onder de ‘bloemetjes’ (mosdiertjes, red.) zitten. Ze zouden ons een klein beetje vrij moeten laten. Wat daarvoor nodig is? We moeten het vissen van mosselzaad niet helemaal uitbannen. Stop er maar mee als we op 50 procent uitkomen.”

 

Dit is een artikel uit Vismagazine 6-2022. Wil je meer van dit soort artikelen lezen? Neem dan een abonnement op Vismagazine en ontvang negen keer per jaar Vismagazine. 

Ja, ik neem een abonnement

Altijd op de hoogte blijven?