Foto: Michel Verschoor

Opmerkelijk onderzoek van Aart van der Waal

De Europese aal wordt niet met uitsterven bedreigd. Op academisch pessimisme over de palingstand is nogal wat af te dingen en het correspondeert ook niet met actuele vangstcijfers. Dat concludeert Aart van der Waal na dertig jaar literatuuronderzoek dat hij deze maand publiceert. Interview met een praktijkman die slecht tegen onrecht kan.

Onder sport- en beroepsvissers, professionele glasaalonderzoekers en -handelaren die visafslagen bezoeken, is het al langer een publiek geheim: er is weinig mis met de palingstand in Nederland. Officiële aanlandcijfers van actuele palingvangsten bevestigen dat. Zo noteert IJsselmeerafslag Urk met een sterk geslonken vloot al jaren vangstrecords, met een door vissers zelf verkozen bescheiden dipje in 2019 om de prijs niet onder druk te zetten.

Wieringer palingvissers die met hun kotter voor de wetenschap op het IJsselmeer vissen, publiceerden vorig jaar op internet een fascinerend filmpje waarin de gevangen onderzoeksbuit niet eens in de opvangkuip paste. Het beeldbericht bracht een schokgolfje teweeg onder visliefhebbers en natuurbeschermers dat amper voor mogelijk hielden.

Academisch pessimisme

Aart van der Waal 3_fotoMichel Verschoor

Dat filmpje staat niet op zichzelf. Steeds meer beroepsvissers tonen via social media hun palingvangsten uit frustratie over academisch pessimisme en aanhoudende negatieve framing van NGO’s, dat in het palingdebat te lang de boventoon voert. De dagelijkse praktijk staat veel te ver af van de papieren werkelijkheid, vinden zij.

Steeds meer sportvissers delen deze mening. Van vergunningorganisatie Sportvisserij Nederland moeten zij alle als bijvangst gevangen paling verplicht terugzetten, maar veel sportvissers zien die bijvangsten van de ‘bedreigde trekvissoort’ jaar in jaar uit stijgen. Die constatering wordt ondersteund door onderzoekscijfers. In ‘Report on the eel stock and fisheries in the Netherlands’ van Wageningen University & Research (WUR) is zelfs sprake van een vangstverdubbeling door sportvissers; van 1.156.000 paling in 2011 naar 2.156.000 alen in 2015.

Opwaartse trend

Aart van der Waal 4_fotoMichel Verschoor

Niet alleen sportvissers en de circa 125 overgebleven beroepsbinnenvissers zijn optimistisch over de paling. Ook professionele glasaalonderzoekers laten zich positief uit over het aantal glasaaltjes dat vanuit zee ons binnenwater optrekt. In 2011 werd de toen nog gesignaleerde dalende intrek omgebogen en sinds enkele jaren is een opwaartse trend zichtbaar. Plaatselijk zijn monitoringscijfers zelfs spectaculair te noemen. In 2015 telde de onderzoeker van Rijkwaterstaat 300.000 glasaaltjes die in vier uur tijd via de spuisluizen het IJsselmeer introkken.

Volgens palingvisser Aart van der Waal zijn ‘we’ dan ook veel te bescheiden in het optimisme. “Eigenlijk kan de vlag uit bij wetenschappers, NGO’s, beleidsmakers en visserijinstanties. Zeker als je de nationale en internationale aalonderzoeken van de afgelopen decennia kritisch bestudeert, en het aalherstelbeleid analyseert dat daarop is gebaseerd. Ik kan niet anders concluderen dan dat er in het verleden aantoonbaar een theoretische weg is ingeslagen die is ‘geasfalteerd’ met aannamen en schattingen die de praktijksituatie onrecht aandoen.”

Aalbacadabra

Aart van der Waal 5_fotoMichel Verschoor

“In bijna elke wetenschappelijke verhandeling over de paling wordt gesproken over een historisch lage glasaalintrek, een lage aalstand en een lage uittrek van paairijpe schieraal, die richting Sargassozee gaat”, schrijft Van der Waal in zijn literatuuronderzoek ‘Aalbacadabra, schone lei voor dolende palingwetenschap’, dat hij deze maand publiceert.

Die onderzoeken kregen sinds 2007 een regulier karakter, na aanname van een Europese Aalverordening die stelde dat: “Het aalbestand zich niet binnen veilige biologische grenzen bevindt” en waarin de Internationale Raad voor het Onderzoek naar de Zee (ICES) de EU dringend adviseerde “Een herstelplan uit te werken voor de Europese aal.”

Van der Waal wijst in zijn studie onder meer op aannames van een Nederlandse wetenschapper die in 2004 promoveerde op de aal, en die stelde dat de biomassa van uitrekkende Europese schieraal nog maar 1.250 ton per jaar was.

Schieraal en glasaal
Schieraal is paairijpe paling die onder andere vanuit ons land een reis maakt van 6.000 km naar de Sargassozee om daar te paaien en te sterven. Na de paai trekken miljarden nakomelingen als glasaaltjes terug richting Europa om hier en in Noord-Afrika in zoet water volwassen te worden.

Schieraaluittrek gestegen

Van der Waal: “Het Nederlandse aalbeheer is mede gebaseerd op het adagium dat de biomassa schieraal die uittrekt historisch laag is, terwijl actuele cijfers dat tegenspreken. Werd de uittrek in 2008 nog geschat op 200 ton, volgens de laatste evaluatie van WUR in 2016 was die uittrek gestegen tot 1.365 ton, een toename van bijna 700%.” Van der Waal constateert dat de totale Europese uittrek van schieraal explosief is gestegen. “Was die in 2007 nog ca. 1.000 ton; volgens een rapportage van ICES was er in 2018 sprake van ca. 20.250 ton uitrekkende schieraal uit Europa, een factor 20 hoger.”

De onderzoeker vraagt zich in zijn 50 pagina’s tellende onderzoek hardop af waarom de wetenschap dan alarmistisch blijft over de aal en waarom media dit nieuws niet publiceren. “Waarom geeft de wetenschap geen openheid van zaken en waarom zijn beleidsmakers niet op de hoogte van de vooruitgang?”

Gemalen en waterkrachtcentrales

Aart van der Waal 2_foto Michel Verschoor

Het aalbeheer is volgens Van der Waal van multidimensionaal beheer tot ééndimensionaal beheer geworden: puur gericht op de visserij als oorzaak dat de aalstand onder druk staat, of liever gezegd, stond. Van der Waal ergert zich eraan dat de extreem hoge sterfte van paairijpe schieraal in de vele duizenden Nederlandse en Europese gemalen en waterkrachtcentrales nauwelijks aandacht krijgt. “Volgens de laatste evaluatie van Wageningen Universiteit is tussen 2005 en 2016 in Nederlandse gemalen en waterkrachtcentrales 3.612 ton schieraal verhakseld; dat zijn ca. 5 miljoen schieralen die de Sargassozee niet hebben gehaald.”

Negen aanbevelingen

Kernkritiek in Aalbacadabra is dat theorie en praktijk inderdaad mijlenver uit elkaar liggen. In één van zijn negen aanbevelingen voor realistischer aalbeheer stelt Van der Waal dat praktijkervaringen en vangstgegevens van vissers een plek verdienen in een realistischer beeld van de aalstand en dat die gegevens kunnen bijdragen aan realistischer aalbeheer.

Verzoek aan beleidsmakers

Ook vindt hij dat Nederland ten opzichte van andere Europese landen te hoge ambities heeft. “Laat de laatste palingvissers met rust”, is Van der Waals verzoek aan beleidsmakers.
“Wij doen al veel en zijn met weinig. Zo helpen palingvissers jaarlijks paairijpe schieraal over de dijk (Paling over de Dijk), verzorgen zij in opdracht onderzoeksvisserij, zijn intussen gedupeerd door een vangststop van drie maanden en zetten de laatste jaren vrijwillig veel gevangen jonge maatse paling terug, zodat die kunnen doorgroeien tot schieraal. Bovendien helpen palingvissers via uitzet van traceerbare glasaal en pootaal dat er veel meer paairijpe schieraal uit Europa richting de paaigronden trekken. Wie nog iets extra’s wil betekenen voor de paling, moet bij waterbeheerders met gemalen en bij elektriciteitsbedrijven met waterkrachtcentrales zijn.”

Wie benieuwd is naar het onderzoek: volg @palingvissers op Twitter. Zij zullen de link naar het online rapport delen.

Strijder voor rechtvaardigheid
Beroepsvisser Aart Van der Waal (Nieuw-Beijerland) studeerde rechten in Rotterdam, maar onderbrak zijn studie toen de roep van het water te machtig werd. Van een palingvisser in de Hoekse Waard nam hij al op jonge leeftijd een visserijbedrijf over, waar hij in zijn vrije tijd al ‘dekknecht’ was. Knokken voor rechtvaardigheid is in zijn leven een vaste waarde gebleven. In 2011 moesten hij en veel collega’s hun visserij op de benedenrivieren staken, na constatering van te hoge gehaltes dioxine in rivierpaling. Als anticiperend ondernemer had hij de bui zien hangen en maakte met zijn bedrijf een draai, zodat hij op ander, volledig schoon water wel kon blijven vissen.

In 2010 werd Aart van der Waal uitgeroepen tot Beroepsvisser van het Jaar. De voorzitter van de toenmalige beroepsorganisatie roemde Van der Waal om zijn “ecologisch verantwoorde visstandbeheer.” Zo was hij een van de eerste palingvissers die deelnam aan Paling over de Dijk. Van der Waal verdiept zich al zo’n dertig jaar in ieder mogelijk document dat over de palingstand en over aalherstel verschijnt en bouwde een enorm dossier op. Tijdens zijn verzameldrift viel hij van de ene in de andere verbazing. Van der Waal: “Na publicatie van artikelen en na talloze goede gesprekken met collega’s en wetenschappers was de maat vol en besloot ik aangemoedigd door diezelfde collega’s en wetenschappers, naar buiten te treden met Aalbacadabra.”

Met zijn onderzoek wil Van der Waal een lans breken voor de aal en voor de onder consumenten, topkoks en vishandelaren gewaardeerde palingvisserij. Hij pleit voor meer realisme in het Europese aalbeheer en eist recht en ondernemersruimte voor een beroepsgroep die al tijden duurzaam vist, in moeilijk bereikbare wateren traceerbare glasaal en pootaal uitzet, en op basis van het Europese Aalbeheerplan voldoet aan de strengste hersteleisen. “Paling en palingvissers horen bij Nederland. Gerookte aal is geliefd. Paling is kortom waardevol cultuurhistorisch en culinair erfgoed waar we trots op mogen zijn, en dat we meer mogen koesteren, zeker nu de paling er weer uitstekend voor staat.”

 

Altijd op de hoogte blijven?