Zes vraagstukken over kweekvis belicht

3 november 2020 Janneke Vermeulen

Foto: Erik Fokke

Door de uitdijende wereldbevolking en de toenemende aandacht voor gezondheid, groeit de visconsumptie. Omdat het aanbod van wilde vis niet gelijk groeit met de behoefte, neemt de vraag naar kweekvis al jaren toe. Hoog tijd dus om eens dieper in de kweekvisvijver te duiken. Zes veelgestelde vragen.

Volgens de Food and Agriculture Orginization (FAO) is de visconsumptie van 1990 tot 2018 met 122 procent gestegen. Ook de verhouding wild gevangen vis versus geweekte vis (vis die niet in het wild maar in een afgezette omgeving is opgegroeid) is flink opgeschud: werd in 1990 nog 84 miljoen ton vis gevangen en 13 miljoen ton vis gekweekt, in 2018 waren die cijfers respectievelijk 96 miljoen ton en 82 miljoen ton. Hoe gebeurt dat kweken eigenlijk? Wat zijn de verschillen tussen wilde en kweekvis? En hoe kijken consumenten tegen kweekvis aan? Vismagazine houdt aan de hand van zes vraagstukken de kweekvis tegen het licht.

1.Welke gekweekte vissoorten ­bestaan er?

Garnalen, mosselen, forel, zalm, ­tilapia, snoekbaars, pangasius en paling (die een deel van zijn leven in zee zwemt en een deel in kweekvijvers), steur en tarbot zijn ­bekende soorten kweekvis. Azië domineert de markt; bijna 90 procent van de kweekvis komt daarvandaan. China, India, Indonesië, Bangladesh en Vietnam behoren tot de belangrijkste ‘visproducerende’ landen.

Veel kweekvissen uit Azië worden ook in Europa gekweekt. Echter, omdat de kosten in Azië veel lager liggen, is het voor Europese kwekerijen wenselijk om zich te richten op nieuwe (of onbekende) en meer luxueuze vissoorten. Zo worden in Nederland onder andere de ­claresse en Afrikaanse meerval gekweekt. De eerste is familie van de catfish en zwemt in zoet water. De Afrikaanse meerval is nog vrij onbekend, maar wordt hier op grote schaal gekweekt. De zoetwater witvis heeft weinig water nodig waardoor er veel vissen bij elkaar kunnen worden gehouden.

De snelste stijger onder de nieuwe vissoorten wat betreft consumptie is volgens het Nederlands Vis­bureau de yellowtail kingfish. Deze vis wordt beschouwd als duurzame vervanger voor de bedreigde tonijn en wordt in Nederland op één plek gekweekt, in Zeeland.

Een andere nieuwe vissoort die niet hier wordt geweekt maar wel te koop is, is de cobia: een witvis die ontwikkeld is als alternatief voor de geliefde kabeljauw. Deze zoutwatervis wordt gekweekt in de kustlijn van Panama en is sinds 2016 ­verkrijgbaar in ons land.

2. Welke kweekmethoden worden toegepast?

Er zijn twee soorten kweek­systemen: open en gesloten. Bij het eerste systeem vindt de kweek plaats in binnenwateren. Dit zijn kust- en riviergebieden die deels zijn afgezet met netten. In Azië ­bestaan veel open kweeksystemen in rivieren, in Noorwegen in fjorden (voor zalm) en in Midden-Amerika en Afrika in de zee. In Nederland vindt de mosselkweek ook in open systemen plaats.

Veruit de meeste vis wordt hier echter in gesloten systemen ­gekweekt: grote bassins die op het land staan waarbij de temperatuur en afvalstoffen in het water continu gemeten kunnen worden. Hier wordt tevens vrijwel uitsluitend het duurzame Recirculating Aqua­culture System (RAS) gebruikt, zo vertelt William Swinkels, voorzitter van de belangenbehartiger voor Nederlandse viskwekers Nevevi: “In dat systeem wordt het water intensief gerecycled over biologische ­filters. Als gevolg daarvan worden de vissen niet ziek en hoeft er ­nauwelijks tot geen antibiotica te worden gebruikt. Die methode wordt al jarenlang toegepast maar meer geprofessionaliseerd, zodat het systeem nog efficiënter wordt en gespecificeerd per vissoort. In het buitenland is deze methode ­inmiddels ook in opkomst.” In het RAS-systeem worden afvalstoffen zoals vissenpoep grotendeels omgezet in het onschadelijke stikstofgas en het organische afval afgebroken tot koolzuurgas en water.

Hoewel Milieucentraal aangeeft dat in het voer voor kweekvis wilde vis is verwerkt – de vangst daarvan kan weer leiden tot overbevissing -, is dat volgens Swinkels achterhaald: “In het vismeel dat hier wordt ­gebruikt, zitten alleen gequoteerde visbestanden en plantaardige alternatieven.”

(Artikel gaat verder onder de foto)

Kweekvis_foto kingfish (© Kingfish Company)

De yellowtail kingfish wordt beschouwd als duurzame vervanger voor de bedreigde tonijn. Ze kweken deze in Nederland op één plek: in Zeeland (Foto: Kingfish Zeeland).

3. Wat zijn voor visverwerkende ­industrieën de voor- en nadelen van kweekvis?

Over de nadelen van kweekvis voor visverwerkers moet Swinkels even nadenken. “De soorten die hier worden gekweekt, zijn wat duurder om het model rendabel te houden,” zegt hij uiteindelijk. De voordelen zijn wat Swinkels betreft talrijker. Zo is kweekvis het jaar rond beschikbaar: “Je bent niet afhankelijk van de grillen van de natuur. Als de wind een keer verkeerd waait, vang je niks op zee. Overigens zijn er ook wilde vissoorten die ingevroren worden, waaronder makreel en haring - die zijn dus wel het hele jaar beschikbaar.” Een groot voordeel van kweekvis is volgens Swinkels dat het een gecontroleerd product is, met een constante maat, kwaliteit en smaak.

4. Hoe zit het met die smaak, ­hoeveel verschilt die van wilde vis?

De smaak is dus in ieder geval, in tegenstelling tot bij wilde vis, ­stabiel. Ook heeft kweekvis een andere structuur en is deze vaak vetter omdat de vis altijd ­voldoende voedsel ter beschikking heeft. Volgens Swinkels is de keuze voor een meer magere wilde of vettere kweekvis afhankelijk van de bereiding: “Wil je paling roken, dan is een gekweekt, vet exemplaar het lekkerst. Maar bak je de paling, dan past een wilde weer beter.”

Uit onderzoek van Wageningen University & Research (2009) naar de invloed van informatie op de beoordeling van vis, bleek dat de proefpersonen een vis lekkerder vinden als die het predicaat ‘wild’ had in plaats van ‘geweekt’. Maar kreeg de proefpersoon geen informatie over de achtergrond van de vis, dan werden beide soorten als even lekker beoordeeld.

5. Wat zegt dat over het beeld van kweekvis bij consumenten?

Kweekvis heeft inderdaad een tijd met een slecht imago gekampt. Een onderdeel van bovengenoemd onderzoek was een proefsessie van kweekvis waarbij een gunstig bericht werd gegeven over kweken. De onderzoeker verwachtte dat dit ook een positief effect zou hebben op de smaakbeleving, maar dat bleek niet uit het onderzoek.

Ook de verhalen over te volle bassins (met gestreste vissen tot gevolg), het gebruik van chemicaliën en antibiotica, pangasius die gekweekt werd in de vervuilde Mekongdelta en tilapia die de eigen uitwerpselen zou eten, deden het beeld van kweekvis geen goed. Maar het WUR-onderzoek vond ruim tien jaar geleden plaats en kweekvis is – zeker als het in Nederland gekweekt wordt – dankzij de voortschrijdende technieken en inzichten een duurzaam alternatief geworden voor wilde vis. Volgens het Nederlands Visbureau maken de meeste consumenten ­bovendien geen onderscheid tussen kweekvis en wild gevangen vis.

6. Gaat kweekvis de traditionele visserij verdringen?

Nee, antwoordt Swinkels stellig: “De vraag naar wilde vis zal altijd blijven bestaan en de traditionele visserij dus ook. Maar door de ­gestelde quota, zit er een max aan de vangst van wilde vis. Kweekvis zal die groeiende vraag opvangen. De systemen zullen dus naast ­elkaar blijven bestaan, ze zijn ­complementair.”

Zalm in trek als kweekvis

Zalm is al jaren de meest gegeten vis in Nederland, zowel de wilde als kweekvariant zijn in trek. De meeste kweekzalm komt uit Noorwegen en Schotland. In Nederland wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor het kweken van zalm. Dat is volgens William Swinkels van Nevevi nog niet zo makkelijk: “Er is beperkende regelgeving omdat je niet overal mag bouwen, en hier is weinig geschikt water. Maar we zouden het enorm toejuichen als de zalmkweek ook hier gaat plaatsvinden.” Na zalm staan volgens het Nederlands Visbureau pangasius en tilapia hoog genoteerd, net als de gekweekte tropische garnaal.

Altijd op de hoogte blijven?