Foto:Dupan

De paling kan 40 procent van de Nederlandse wateren niet bereiken. Dat blijkt uit onderzoek dat Stichting Ravon 24 juni publiceerde. Stuwen, gemalen en sluizen hinderen de paling in de tocht naar zee. Stichting Duurzame Palingsector Nederland (Dupan) is blij met deze extra aandacht voor de knelpunten van de palingmigratie.

De paling is een trekvis. De vis groeit op in zoet water en zwemt daarna terug naar de Sargassozee bij Noord-Amerika om zich daar voort te planten. In Nederland is er voldoende ruimte voor de paling om op te groeien. Volgens Ravon meer dan 200.000 voetbalvelden leefgebied. Alleen kan de paling 40 procent van deze gebieden niet bereiken door hindernissen in de vorm van zo'n 60.000 stuwen, gemalen en sluizen. " Dit is een belangrijke oorzaak voor de marginale palingpopulatie in ons land", aldus Ravon.

Volgens Ravon laat een vispassage in Nederland gemiddeld 75 procent van de paling niet door. "Van de honderd palingen die achtereenvolgens vier vispassages proberen te passeren, komt er slechts één aan op de eindbestemming."

Reactie Dupan: Palingsector blij met extra aandacht voor knelpunten migratie

De redactie van Vismagazine heeft stichting Duurzame Palingsector Nederland (Dupan), die zich al meer dan tien jaar inspant voor een duurzaam herstel en instandhouding van de palingstand in de Nederlandse binnenwateren, gevraagd om op bovenstaand nieuws van Ravon te reageren. Dit is hun reactie bij monde van Norbert Jeronimus:

“Stichting Dupan, de belangenbehartiger van de Nederlandse palingsector, is blij dat er na 11 jaar eindelijk steun komt. Sinds haar oprichting in 2010 vraagt Dupan aan overheden, waterbeheerders én natuurorganisaties de belangrijkste oorzaak van de teruggelopen palingstand aan te pakken en de blokkades in de trekroutes op te lossen. 

EU Commissie gebiedt lidstaten tot actie

Het probleem van de trekroutes is zeker niet nieuw. Sterker nog, de gehele Europese aalverordening is gestoeld op die problematiek. Ook in Nederland zijn die knelpunten begin vorige eeuw al in kaart gebracht (zie ook het Nederlandse Aalbeheerplan) door het toenmalige Imares (nu Wageningen Marine Research) en als belangrijke oorzaak van de lage palingstand aangeduid. Sinds de invoering van het Europese beleid in 2007, is er echter bar weinig terecht gekomen van het oplossen ervan. Voorjaar 2020, na uitvoerige evaluatie van het Aalbeheerplan eind 2019, stelde de Europese Commissie dat ‘ondanks de opmerkelijke vooruitgang bij het verminderen van de visserijdruk, er meer ambitie nodig is als het gaat om niet-visserijgerelateerde maatregelen’. De commissie doelde daarmee op het oplossen van de knelpunten in de trekroutes.

Erkenning grote aantal knelpunten is goed nieuws

Dat Ravon nu de knelpuntenproblematiek bevestigd ziet met haar eigen onderzoek, is goed nieuws te noemen. De natuurorganisatie schaart in feite achter de visie van Dupan. De aandacht die het probleem hiermee krijgt, stimuleert wellicht de EU, de Nederlandse overheid en de waterbeheerders nu écht werk te maken van het oplossen van die knelpunten. Eigenlijk zoals ze in 2007 hebben afgesproken, in 2009 beloofd hebben en waarvoor ze in 2020 nog even stevig door de commissie op de vingers zijn getikt.

Natuurbeheer is inclusief

Natuurbeheer is niet het exclusieve domein van de natuurorganisaties. Dupan heeft dat bewezen met tijdelijke maatregelen zoals herbevolking met jonge aal, over de knelpunten helpen van volwassen aal (paling over de dijk) en volledige ketensamenwerking in fondsenwerving, beheer en transparantie. Wat Dupan betreft mag het onderzoek van Ravon de opmaat zijn naar meer samenwerking tussen beide organisaties, die hetzelfde doel voor ogen hebben; het verbeteren van de palingstand in Nederland en Europa. Dat we beiden soms andere wegen zien om daar te komen, doet er niet toe. Het gaat om de paling en die vereist een inclusieve aanpak.

De palingstand neemt langzaam maar zeker weer toe

Terwijl je niet tevreden hoeft te zijn over de manier waarop de EU-regels worden nageleefd, hebben diezelfde regels inmiddels wel effect. Zoals Willem Dekker, aalbioloog, in 2020 al presenteerde, laat de aankomst van Europese jonge paling sinds 2011 een stijgende trend zien. Ook op het binnenwater wordt meer paling waargenomen, wat duidelijk blijkt uit de vangsten van beroepsvissers en de aanlandingen op de veilingen, maar wordt bijvoorbeeld ook bevestigd door ecoloog Marco Kraal, in sportvisserijmagazine Visionair van juni dit jaar.

Samenwerken loont

Zoals de EU concludeerde, zijn de aalverordening en alle maatregelen die daarmee in werking zijn gesteld, “fit for purpose”. De naleving van het deel dat gaat over migratieroutes blijft nog achter. Als we daar met zijn allen (sector- en natuurorganisaties) aandacht voor vragen, dan is de paling het beste geholpen.”

Altijd op de hoogte blijven?