Nederlandse vissector voelt zich ‘bestolen’

29 maart 2021 Michel Verschoor
Foto: Michel Verschoor

De cijfers liegen er niet om. Brexit kostte Nederlandse visserijbedrijven 25 procent van het makreelquotum en 13 procent van het tongquotum. Vissers leveren dit uit eigen portemonnee in om de komende 5,5 jaar in Brits water te mogen blijven vissen.

De Nederlandse schaal- en schelpdiersector heeft last van de ingewikkelde EU-deal die eind december vlak voor de deadline tot stand kwam. Wegens nieuwe, tijdrovende douaneformaliteiten kunnen bijvoorbeeld mosselen uit het Verenigd Koninkrijk niet langer vers genoeg worden geleverd. De Engelse en Schotse handel van langoustines, kreeft, kokkels, oesters en mosselen naar grootafnemers in Parijs, Barcelona, Madrid en leek begin deze maand helemaal stil te vallen.

Britse vissers en kwekers eisen van hun overheid heronderhandelingen om het tijdverlies dat kan oplopen tot een dagdeel, terug te draaien. De mosselhandel in Yerseke, in de wintermaanden tot circa vier procent afhankelijk van aanvoer uit Groot Brittannië, stond hierdoor onder druk.

Klap na klap

Platvis- en langoustinevisser Dirk Kraak, voorzitter van vissersactiegroep EMK, vindt het intussen “Onacceptabel dat onze vissers de rekening moeten betalen voor een handelsdeal met het Verenigd Koninkrijk”. Hij gaat er vanuit dat de private investeringen van vissers in vangstrechten (quota) door de Nederlandse of EU-regeringen worden gecompenseerd. “Vissers krijgen al klap na klap te verwerken, van verlies aan visgronden voor windparken en natuurgebieden tot het pulsverbod, de aanlandplicht en nu dit weer. Processen, die onze toekomst erg onzeker maken.”

Meer weten? Lees dan het complete artikel online of in Vismagazine 2-2020. Nog geen abonnee? Sluit dan nu een abonnement af en betaal het eerste jaar slechts € 75,00 excl btw.

Altijd op de hoogte blijven?