Passie voor schelpen

4 januari 2023 Marieke Pols

De passie van bioloog Koos Dijksterhuis voor schelpdieren begon al vroeg. Hij kreeg als klein  jongetje de schelpenverzamelwoede met de paplepel ingegoten. Rond zijn achtste nam dit serieuze vormen aan. De fascinatie hield stand en leidde tot een boek over schelpen: ‘Noordkrompen, zee-engelen en koffieboontjes’.

Er bestaan zo’n honderdduizend schelpensoorten. “Van rond tot puntig, van minuscuul tot voetbalformaat, van breekbaar tot stevig, van lomp en lijvig tot slank en gestroomlijnd, van glad tot grillig, van wit tot welke kleur dan ook.” De noordkromp is het mooist volgens Dijksterhuis en die schelp was het doel van de vele zoektochten die hij met zijn familie ondernam op Schiermonnikoog, de beste plaats in Nederland om een noordkromp te vinden. “Als kind rende ik met joekels van strandgapers naar mijn grote broer, in de hoop dat het een noordkromp was.” Ondertussen heeft hij tientallen noordkrompen gevonden op de Schier. Opvallend genoeg voornamelijk linkerkleppen, want het lijkt erop dat de zeestroom minder grip krijgt op de rechterkleppen.

Het boek is een aaneenschakeling van dergelijke interessante weetjes. Dijksterhuis schrijft over de intelligentie van de octopus, over de vrouwelijke argonaut die meerdere penissen van haar partners kan bewaren die ze  gebruikt om vaker haar eitjes te bevruchten en over de relatie tussen de kauri en de slavenhandel. Hij vertelt over de alikruik, die een dikkere schelp ontwikkelde vanwege de aanvallen van strandkrabben en de kracht van de schaalhoren (dat zijn echte krachtpatsers).

Dijksterhuis beschrijft de schelpenwereld in een doorlopend verhaal onderverdeeld in verschillende hoofdstukken zoals Stevige weekdieren, Inktvissen, Tweekleppigen en Slakken. Hij vertelt over – voor de visspecialist – bekende soorten als de oester en mossel, maar ook over nonnetjes, koffieboontjes en gapers. In het boek staan veel foto’s, en Dijksterhuis weet op aanschouwelijke wijze over de schelpenwereld te vertellen. Bijvoorbeeld: “Nautilussen sluiten bij gevaar hun schelpopening af met een zogenaamde hoed, die ze op een ridder met een dichtgeklapt vizier doet lijken.” Of over de tong van de tepelhoorn, een roofslak. “Dat is een ruwe, ronde, stevige boortong, bedekt met duizenden tandjes. Die wordt heen en weer gedraaid in eindeloos geduld, en raspt een rond gaatje door de schelp.” 

‘Noordkrompen, Zee-engelen en Koffieboontjes’ is allesbehalve een taai wetenschappelijk boek. Dijksterhuis combineert moeiteloos zijn eigen ervaringen en avonturen met literatuur en verhalen van andere Nederlandse schelpenliefhebbers. Het deed me denken aan een oude docent van mij die in prachtige volzinnen verhalen over de geschiedenis vertelde, af en toe even uitweidend over een aanverwant onderwerp maar altijd weer terugkomend op de kern van het verhaal.

Wat mij betreft weet Dijksterhuis zijn fascinatie voor schelpendieren uitstekend over te brengen. Na het lezen van dit boek wil ik niets liever dan afreizen naar Schier voor een schelpenspeurtocht. Op zoek naar de Noordkromp.

ISBN 9789045041230 | Prijs 27,99

Dit boek is te koop bij Libris of andere lokale boekhandels. Steun de boekhandel en koop lokaal! 

Altijd op de hoogte blijven?