Een gebrek aan seizoenwerkers door de corona-pandemie bezorgt de Noorse visindustrie hoofdbrekens. Dat heeft zijn weerslag op het skrei-seizoen van 2021, dat dit jaar moeizaam op gang is gekomen. Nog een tegenvaller is dat de bekende Noorse winterkabeljauw haar MSC-keurmerk verliest.
Skrei, zo noemen de Noren de kabeljauw uit de Barentszzee. Winterkabeljauw, zeggen sommige vishandelaren in Nederland. Tot 26 april dit jaar draagt die vis het MSC-label, het keurmerk van de Marine Stewardship Council voor een duurzame visserij. Daarna niet meer. Dat is niet omdat het bestand er slecht voorstaat. Integendeel. Het quotum voor dit jaar is 20 procent groter dan vorig jaar. Er mag 885.600 ton gevangen worden, waarvan 397.635 ton voor Noorwegen, 385.635 ton voor Rusland en 123.330 ton voor overige landen.
Dat Noorwegen de meeste vis mag vangen, komt omdat de noordelijke Noorse kust het belangrijkste voortplantingsgebied van de skrei is, met de Lofoten archipel als hotspot. De wateren rond die eilanden kolken momenteel van de vis.
Het probleem is dat het heel slecht gaat met de Noorse kustkabeljauw, dat als een eigen bestand wordt beschouwd. Deze vis, die zich stationair langs de kust bevindt, onderscheidt zich genetisch van de kabeljauw uit de Barentszzee, die een meer zwervend bestaan leidt. Ondanks allerlei beschermende maatregelen, herstelt het bestand kustkabeljauw niet. Omdat deze vis bijvangst is gedurende de skrei-visserij, beschouwt MSC die visserij niet langer als duurzaam.
Meer weten? Lees dan het complete artikel online of in Vismagazine 2-2020. Nog geen abonnee? Sluit dan nu een abonnement af en betaal het eerste jaar slechts € 75,00 excl btw.