De Stichting Noordzeevis uit Scheveningen startte vorig jaar juni met het driejarige project Dichtbijvangst. Daarbij wordt in samenwerking met Wageningen University & Research en ROC Mondriaan onderzoek gedaan naar een beter verdienmodel voor Noordzeevis. Onderzoeker Geert Hoekstra (WUR) en Paul Einerhand van Noordzeevis uit Scheveningen vertellen over de voortgang.

Het idee voor het project Dichtbijvangst ontstond na de laatste live bijeenkomst van Visserij in Cijfers in 2019, vertelt onderzoeker Geert Hoekstra van Wageningen Economic Research. “Ik benoemde daar de groeiende aandacht voor lokale voedselproducten. De Stichting Noordzeevis uit Scheveningen wil Noordzeevis lokaal meer geliefd maken bij de consument. Daarvoor willen ze meer inzicht in de wensen van de consument en het verdienmodel. Op hun verzoek zijn wij nu bezig met een grootschalig consumenten- en bedrijfseconomisch onderzoek.” Ongeveer 80 procent van de door Nederland gevangen vis wordt geëxporteerd, vooral voor de Europese markt, vertelt Hoekstra. “Dat is ook ons talent: Nederland is sterk in het efficiënt vangen en verwerken van vis, maar is te klein om alles zelf op te eten. Het is goed dat we de rest van Europa daarmee voeden. In Nederland zelf wordt vooral vis van ver weg gegeten, zoals zalm en tonijn. Dus het is belangrijk om te kijken hoe we Nederlanders meer aan de Noordzeevis krijgen.”

Meer belangstelling

Dichtbijvangst_Vismagazine 4-2021_foto Paul Einerhand (© Paul einerhand via Unsplash)

In Nederland wordt nog steeds meer vis van ver weg gegeten in plaats van Noordzeevis (foto: Paul Einerhand).

Het belang van lokale voedselproductie blijkt ook uit het recent verschenen onderzoek ‘Korteketen Producten in Nederland’, dat collega’s van Hoekstra deden in opdracht van het ministerie van LNV. “Uit dat onderzoek blijkt duidelijk dat er steeds meer belangstelling is vanuit de retail en horeca voor voedsel van dichtbij, zeker nu met deze pandemie.”

Bij een korte keten zitten er zo weinig mogelijk schakels tussen producent en consument. Op dit moment bestaat ongeveer 3 à 4 procent van de omzet in voedselproductie van retail en horeca uit korte ketenverkoop. Dat lijkt weinig, maar het gaat toch om een totaal 2,2 miljard euro.

Het project Dichtbijvangst richt zich met name op jongeren en jongvolwassenen, tussen 20 en 35. “In die groep wordt vrij weinig vis gegeten, maar het zijn wel de consumenten van de toekomst. Het is dus goed om te kijken hoe we deze Nederlanders meer aan de onbekendere Noordzeevissoorten krijgen. Onbekend maakt onbemind, dus het stimuleren daarvan is belangrijk, omdat anders deze vissoorten straks niet meer gegeten worden.”

Hoekstra en zijn team begonnen hun onderzoeksproject met een kleinschalig kwalitatief onderzoek onder jongeren uit Scheveningen die al bekend zijn met vis en regelmatig vis eten. De eerste resultaten van dit onderzoek zijn inmiddels bekend. “Ook bij deze jongeren, die al regelmatig vis eten, blijkt de kennis over Noordzeevis beperkt. Sushi is bij hen populair, soorten als zalm en tonijn kennen ze, maar over soorten uit de Noordzee blijkt hun kennis beperkt. Zij bestellen vooral vaak online.”

Geen graatjes

Bij hun keuzes blijkt tijd een doorslaggevende factor te zijn. “Ze willen vooral weinig tijd kwijt zijn aan inkopen en bereiding. Dat is voor hen een reden om bepaalde vissoorten niet te kopen. Deze generatie wil de tijd bij voorkeur besteden aan studie, vrienden of bijbaantje, dus eten mag niet teveel tijd kosten. Ze willen geen graatjes in hun eten en ook geen vieze handen krijgen. Het moet dus praktisch en makkelijk zijn. En betaalbaar.”

Het onderzoek leidde tot de samenwerking tussen studenten van de koksopleiding van ROC Mondriaan en de chefs van drie zeer verschillende Haagse restaurants. Dit zijn strandtent Solbeach, restaurant Greens (met accent op duurzame gerechten) en Waterproef (een nogal chique restaurant), vertelt Paul Einderhand van Stichting Noordzeevis uit Scheveningen. “De restaurants hebben opdracht gegeven aan de studenten om op basis van de uitkomsten van het onderzoek een aantal aantrekkelijke visgerechten voor jongeren te bedenken met Noordzeevis. Die gerechten worden in juni gepresenteerd. Daaruit maken de drie restaurants een keuze voor een aantal gerechten die ze gaan testen bij hun gasten.”

Wijting en steenbolk

Geert Hoekstra

Onderzoeker Geert Hoekstra (WUR) : “Iedereen in de keten kan hier baat bij hebben.”

Begin mei gaan Hoekstra en zijn collega’s als vervolgstap een groot onderzoek doen onder ruim honderd visgroothandels en visdetaillisten in de regio Scheveningen. “Daaruit verwachten we veel inzichten hoe we een sterk verdienmodel kunnen creëren met ook onbekendere Noordzeevissoorten. Want het gaat bij dit project niet alleen om hoe je bij jongeren meer interesse krijgt voor het eten van Noordzeevis, maar ook hoe je daar de ondernemer mee versterkt. Daar moet bovendien de hele keten bij betrokken worden. Het heeft geen zin om gerechten met bijvoorbeeld wijting, pieterman, schar of steenbolk te ontwikkelen, als verwerkers aangeven dat die te lastig te fileren zijn of de aanvoer niet stabiel is, nog los van de kosten en baten.”

De resultaten zijn van belang voor de totale vissector, stelt Hoekstra. “Iedereen in de keten kan hier baat bij hebben, van vissers tot verwerkers, groothandels en detaillisten. Met name de lage inkoopprijzen van de onbekendere Noordzeevissoorten maken dat je er een aantrekkelijk eindproduct van kan maken. Denk bijvoorbeeld aan kibbeling van bot of wijting. Als er meer vraag komt, gaat de prijs omhoog waardoor die vissoorten ook voor de visser en de verwerker meer op kunnen leveren.”

Oproep

Onderzoeker Geert Hoekstra hoopt van harte dat ondernemers uit de regio Scheveningen en omgeving de vragenlijsten voor het onderzoek naar het verdienmodel van Noordzeevis zullen invullen. “We zorgen dat iedereen de lijsten uitgeprint aangeleverd krijgt, zodat je ze rustig thuis op de bank kunt invullen.”

Altijd op de hoogte blijven?