Niemand had dit kunnen voorzien, maar reeds half mei kwamen er signalen vanuit Noorwegen dat er door Noorse trawlers maatjesharing was gevangen met een vetpercentage van ongeveer 17 procent.
Het was nog net geen paniek, maar de inkopers van de Nederlandse haringgroothandel vlogen ijlings naar de locaties waar de maatjes elk jaar aangeland en verwerkt worden: Egersund, Kalvåg, Florø en het Deense Skagen. Immers bij voldoende voedsel kan de haring in korte tijd zomaar het ideale vetpercentage van 19 tot 21 procent bereiken. Daarna wordt ie steeds vetter en is ie niet meer geschikt om als maatje verkocht te worden. Het is dus vrijwel zeker dat als op Scheveningen Vlaggetjesdag gevierd wordt het haringseizoen in Noorwegen en Denemarken voorbij is. Ook al omdat de trawlers hun quotum dan opgevist hebben. Maatjes worden vooral aangeland door Noorse trawlers en een enkele Zweedse trawler.
Eerste ladingen maatjesharing
Uitstekende kwaliteit maatjesharing van de GG-64 ‘Astrid-Marie’ (foto: W.M. den Heijer).
Intussen staan de eerste ladingen met diepgevroren maatjesharing al klaar om ons land binnen te komen. De week voor de veiling van het eerste vaatje zal het dus druk zijn in Spakenburg, IJmuiden, Katwijk en Scheveningen. Op dinsdagochtend vroeg loste de Zweedse trawler GG-64 ‘Astrid-Marie’ in Skagen de eerste lading maatjes voor de fabriek van Werner Larsson. Fish Partners uit Spakenburg, Leo Hoek uit Katwijk en Plugge uit Scheveningen zijn er maar wat blij mee. Aan boord van de GG-64 had de bemanning monsters klaargelegd zodat de inkopers van de drie bovengenoemde bedrijven konden proeven. Bij Scandic Pelagic, in datzelfde Skagen, was dinsdag haring aangevoerd door de Noorse trawler ‘Manon’. Haasnoot Pelagic uit IJmuiden, Koelewijn uit Spakenburg en Dulk Haasnoot Seafood uit Scheveningen maken gebruik van de fabriek van Scandic Pelagic.
Geen nieuws van Vismagazine meer missen? Schrijf je dan nu in voor onze nieuwsbrief en ontvang elke maandag het laatste nieuws.
|